Janmaat
houdt van zingen, in een klein café,
de herinneringen, neemt hij mee naar zee.
Van een meisje mooi en lief, droomt hij in zijn kooi.
Aan het roer of op de bak, 0 wat was ze mooi.
Ahoy, Ahoy, Ahoy, Ahoy, wat was dat meisje mooi.
Ahoy, Ahoy, Ahoy, Ahoy, wat was dat meisje mooi.
Op de woelige baren, bij storm en bij wind
Denkt hij nog steeds aan zijn blondje, dat vrolijke kind.
Zij leeft in zijn harte, zij leeft in zijn bloed
Hij hoorde haar stemme, bij eb en de vloed.
Waar
het lied der branding ruist bij dag en nacht.
Waar 't vertrouwde huisje altijd op mij wacht.
Waar de meeuwen schreeuwen boven 't golfgeruis.
Daar ben ik geboren, daar voel ik me thuis.
Waar de klokken luiden: Zeeman kom naar huis!
Daar ben ik geboren daar voel ik me thuis.
Wendt het roer, wij komen thuis gevaren,
rijk was de buit, maar lang en zwaar de nacht
land in zicht en onze ogen staarden,
naar de kust die lokkend op ons wacht.
Als
de klok van Arnemuiden,
welkom thuis voor ons zal luiden.
Wordt de vreugde soms vermengd met droefenis,
als een schip op zee gebleven is.
Daar was laatst een meis-je loos
Die wou gaan varen, die wou gaan varen
Daar was laatst een meis-je loos
Die wou gaan varen als lichtmatroos
Och kap'teintje, sla me niet
Ik ben uw liefje, ik ben uw liefje
Och kap'teintje, sla me niet
Ik ben uw liefje zoals u ziet
Zij moest komen in de kajuit
Kreeg een pak ransel, kreeg een pak ransel
Zij moest komen in de kajuit
Kreeg een pak ransel en toen was het uit
Wij gebruiken cookies om onze website goed te laten functioneren en te beveiligen, en om je de best mogelijke gebruikerservaring te bieden.
Geavanceerde instellingen
Je kunt jouw cookievoorkeuren hier aanpassen. Schakel de volgende categorieën in of uit en sla de selectie op.