014. Zuiderzeeballade
Zuiderzeeballade
Opa, kijk, ik vond op zolder, 'n foto van een oude boot, Is dat nog van voor de polder, van die oude vissersvloot?
Jochie dat is een gelukkie, 'k was die prent al jaren kwijt, 'k heb nou weer een heel klein stukkie, Van die goeie ouwe tijd.
Daar is het water, daar is de haven, Waar j' altijd horen kon, we gaan aan boord. De voerman laat er nou paarden draven En aan de horizon leit Emmeloord.
Eens ging de zee hier te keer, maar die tijd komt niet weer. Zuiderzee heet nu IJsselmeer.
Een tractor gaat er nou greppels graven,
'k zie aan de horizon geen schepen meer.Kijk, die jongeman ben ikke; ja ikke was de kapitein,
Hiero, ....en die grote dikke, dat moet Malle Japie zijn!
Opa,... en die blonde jongen,
vooraan bij de fokkeschoot?
Opa ...zeg nou wat...
die jongen is je ome, .........die is dood.
In 't diepe water, ver van de haven, In die novembernacht, voor twintig jaar. Door 't brakke water is hij begraven, Maar als 'k nog even wacht, zien wij elkaar,
Toen ging de zee zo te keer, in een razend verweer,
Ongestraft sloeg niemand haar neer.
Nu jaren later, hier paarden draven,
Zie ik de hand en macht van onze Heer! Waar is het water, waar is de haven ?
Waar j' altijd horen kon: "We gaan aan boord".
De voerman laat er, z'n paarden draven
En aan de horizon ligt Emmeloord.
Eens ging de zee hier te keer, maar die tijd komt niet weer. 't Water leit nou achter de dijk, waar eens de golven, het land bedolven, golft nu een halmenzee. De oogst is rijp.