037. Wind in de zeilen
Wind in de zeilen
De schipper die roept, alles aan dek, we varen het zeegat uit. We hijsen het grootzeil en ook de fok, en laat hem maar varen die schuit. Voor de boeg ligt de reis naar Monnikendam, dat duurt wel een uur of twee. In het kielzog de meeuwen die volgen ons schip, en halen hun maaltje uit zee.
Refrein: Wind in de zeilen, hand aan het roer. Oh wat gaat ons schip tekeer, op en neer, heen en weer. Wind in de zeilen, los van de wal, van haven tot haven varen we overal.
De kop gaat omhoog en dan weer omlaag, het buiswater slaat over 't dek. Het maatje voorop duikt diep in zijn kraag, en draait nog een zware shag. Meindert die pakt zijn schippersklavier, en allemaal zingen wij mee. En op de deining van onze schuit, klinkt er een lied over zee.
2 x Refrein + laatste regel 2 x